Mijn naam is Nazar en mijn leeftijd is 18. Ik ga mijn verhaal vertellen van zeven jaar terug. Zeven jaar geleden was ik een elfjarig meisje. Ik heb één oudere zus en drie kleine zusjes. We waren toen in ons gezin met alleen maar vijf meiden. Mijn moeder werd iedere keer maar zwanger om een zoontje te krijgen, maar dan kreeg ze elke keer een dochtertje.
Mijn moeder wilde een zoon
Ik was elf jaar en begreep eigenlijk wel een hoop dingen. Ik vroeg aan mijn moeder: ‘Mama, waarom ben je nu weer zwanger? Je hebt toch al zoveel kinderen! Totaal vijf meisjes. Het is toch wel genoeg?’ ‘Nee’, antwoordde mijn moeder, ‘ik wil per se een zoon. Op een dag, als ik en je vader overlijden, zal je broertje jullie beschermen en dan zal ons gezin veel groter worden.’ Volgens mij was dat gewoon flauwekul. ‘Nou’, zei ik tegen mijn moeder, ‘je moet gewoon blij zijn met wat je hebt.’ Mijn moeder zei toen: ‘Je bent nog jong, dat zul je later wel merken als je wat meer volwassen wordt.’
Op bezoek bij stiefoma en opa
Op een dag waren we op bezoek bij mijn stiefoma en -opa. We zaten allemaal samen te eten. Plotseling vroeg mijn stiefoma aan mijn moeder: ‘Wat krijg je dit keer? Zeker weer een dochter!’ Natuurlijk wist mijn moeder nog niet wat ze zou krijgen en ze zei: ‘Ik weet het nog niet.’ Maar mijn oma toen gelijk: ‘Nou ik wel, ik hoop dat je nooit een zoontje zult krijgen. Dit kind wordt ook een meisje en dan zal ik voor je man wel een andere vrouw zoeken die wel een jongen aan je man kan geven.’ Mijn moeder vond dit zo erg, dat ze er meteen om moest huilen en ze zei gelijk tegen mijn vader: ‘Kom, ik blijf hier niet eens één minuut langer.’ Dus we stapten allemaal in de auto en we kwamen thuis. Mijn moeder bleef maar huilen. Mijn vader zei tegen mijn moeder: ‘Als dit kind ook een meisje wordt, zou ik het niet erg vinden. Ik blijf altijd van je houden.’ Maar toch wilde mijn moeder zo graag een zoontje.
Naar het ziekenhuis
Na een paar weken moest mijn moeder naar het ziekenhuis voor een echo. Zij kreeg tijdens de behandeling te horen dat ze een zoontje zou krijgen. Ze was heel erg blij en zei: ‘Eindelijk heeft mijn God gegeven wat ik altijd al heb gewild.’ Mijn moeder kocht gelijk babykleertjes voor een jongen en ze bleef maar kopen en maar kopen.
Natuurlijk vond ik het wel leuk dat ik een broertje zou krijgen. Maar ik had ook zoiets van:
mam, je hebt genoeg leuke kinderen, waarom per se een jongen. Maar ja, het was nu eenmaal gebeurd, dus ik kon niets zeggen. En in die tijd hadden wij ook niks te willen, want daarvoor hadden we onze ouders, zeiden mijn vader en moeder altijd. Zij bepalen wat er gebeurt in ons leven.
Een paar weken later moest mijn moeder weer naar het ziekenhuis, voor een tweede echo. De arts wilde er zeker van zijn of het kind wel 100% gezond was. Waarom men dat wil weten is omdat mijn moeder met haar eigen neef is getrouwd. Tijdens de echo kreeg mijn moeder te horen dat het kind of een mongooltje zou zijn of dat de organen niet goed genoeg zouden groeien waardoor hij zou kunnen overlijden. Mijn moeder kwam huilend thuis en mijn vader vroeg aan haar: ‘Schat, waarom huil je? Kijk, God heeft gegeven wat je altijd hebt gewild.’ En toen begon mijn moeder aan mijn vader te vertellen dat het kind of een mongooltje zou zijn of dat de organen niet goed genoeg zouden groeien en dat er 90% kans was dat het kind zou overlijden. Mijn vader troostte mijn moeder en zei in het Turks: ‘ALLAHTAN UMIT KESILMEZ’. Dat wil zeggen dat je niet je hoop moet kwijtraken, want God is er.
Mijn God heeft mijn moeder aan ons teruggegeven
De negen maanden waren al voorbij toen mijn moeder weeën kreeg. De ambulance kwam en bracht mijn moeder naar het Sofia Ziekenhuis in Rotterdam. Wij waren natuurlijk allemaal zenuwachtig voor hoe het zou aflopen. Dat kind kwam op de aarde en we hadden hem de naam Adam gegeven. De artsen wisten gelijk dat de organen niet goed genoeg waren gegroeid. Zij namen mijn broertje mee en legden hem meteen aan allerlei apparatuur. Mijn moeder was op dat moment zichzelf niet, ze was zo erg moe van al die pijn, ze was gelijk in slaap gevallen. Ze wist nog steeds niet wat er nu precies aan de hand was met mijn broertje. En ze had tijdens de bevalling zo veel bloed verloren dat ze had kunnen overlijden, dus bij de bevalling wist ze ook niet wat er allemaal aan de hand was. Maar toch is ze heel erg sterk gebleven voor haar vijf dochters. Dus mijn God had mijn moeder aan ons teruggegeven.
Afscheid van Adam
Een maand later hadden alle artsen geen hoop meer voor mijn broertje. Ze zeiden tegen ons allemaal dat we afscheid moesten nemen van ons kleine broertje Adam. Het was toch heel zwaar voor ons en zeker voor mijn moeder. We gingen allemaal afscheid nemen. Het was op 24 december, in de loop van de middag. We zaten allemaal te huilen en dachten: God, waarom doe je dit ons aan. Maar het antwoord had ik al van mijn God gekregen, dat gevoel kreeg ik in me. En dat antwoord was: Je zei altijd: ‘Ik krijg alleen maar dochters en nooit een zoontje, God geeft mij niet wat ik wil.’ Mijn God heeft aan mijn moeder en aan mijn hele familie bewezen dat, als Hij dat wil, Hij kan geven en kan terugnemen.
Daarom zal dit een groot voorbeeld kunnen zijn voor alle Turkse vrouwen of eventueel voor vrouwen die geen zoontjes krijgen.
Ik zat te huilen en liep weg, weg van het kamertje. Na een half uur begon mijn moeder te huilen en te schreeuwen: ‘neeeee…, neeeee…, God waarom, neeeee…’ Ik liep terug naar het kamertje, keek mijn moeder aan en begon steeds harder te huilen. Ik kon er niet tegen dat mijn moeder zo zat te huilen. Na al die dagen kreeg ik toch het gevoel dat ik een groot verlies heb gehad, want ik hield toch van hem en ik hou nog steeds van mijn lieve broertje.
Na al die ellende was mijn moeder toch na twee jaar weer zwanger en kreeg van mijn lieve God een zoon. Echt een ondeugende zoon. Nu zijn mijn beide ouders heel gelukkig. Hij is nu vijf jaar en wordt binnenkort zes.
Maar Adam zal ik nooit vergeten.
SLAAP ZACHT IN JE GRAF MIJN LIEVE ENGEL…..!
Nazar: Zeven jaar terug een groot verlies