‘Voorwaar, aan Allah behoren Wij, en voorwaar, tot Hem zullen Wij terugkeren’ (Soera 2: 156)
Hans van Wieren, een docent van het voormalig Terra College in Den Haag is in 2004 doodgeschoten door een leerling. De naam van de school is gewijzigd en heet nu: VMBO- Zuidwest.
Tijdens de herdenkingsdienst luisteren leerlingen naar teksten uit de Koran. Sabah heeft teksten uit de Koran gezocht waarbij het goede het kwade overwint. Teksten die veel jongeren raken omdat ze zelf moslim zijn en het heilige boek voor hen belangrijk is. Sabah el Mouetamid is docente wiskunde op het voormalig Terra College. Ze komt uit Marokko en is moslim. De moord op Hans van Wieren heeft haar diep geraakt. School is geen veilge plek meer voor haar. Beelden en herinneringen komen naar boven van het verlies van haar moeder en van andere dierbaren. ‘Als iemand in Marokko sterft zit er 3000 km tussen, wat kun je doen’, zegt ze. Het geeft een gevoel van machteloosheid, een zelfde gevoel als bij Hans van Wieren. In een aantal gesprekken op school praat ik met Sabah en met leerlingen over troost en steun vanuit de islam bij dood en verlies.
Steun en troost vanuit het geloof
Moslims geloven dat de dood niet het definitieve einde van een mens betekent, maar een overgang vormt naar het later leven, na de opstanding uit de doden. Op de dag van de opstanding worden de goede en slechte daden van een mens gewogen en gaan ongelovigen naar de hel en gelovigen naar het paradijs. Wanneer een moslim overlijdt wordt soera yasin, een hoofdstuk uit de Koran, gereciteerd. In deze soera wordt de ontmoeting beschreven van de mens met God op de dag van het oordeel en wordt verwezen naar het leven na de dood. De gedachten hieraan kan nabestaanden troosten:
‘En er zal op de bazuin worden geblazen en dan komen zij uit hun graven tot hun Heer aangesneld’ en ‘Hij zegt: Wie maakt de beenderen weer levend als zij gruis zijn? Zeg: Hij die ze de eerste maal heeft laten ontstaan zal ze weer levend maken (soera 2 : 36, 78, 79 )’.
Soera Yasin wordt ook gereciteerd in tijden van tegenslag en ziekte. Naast soera yasin worden ook soera al-moelk (67) en soera ar-rahmaan (55) bij dood en verlies gereciteerd.
Wat leerlingen en Sabah steun geeft vanuit het geloof
Het lezen uit de Koran
Said, een jongen met een Marokkaanse achtergrond, wordt rustig als hij na het overlijden van zijn oma soera’s leest uit de Koran. Een Turks meisje van wie de moeder is overleden vertelt dat ze na de moord op Hans van Wieren bang is in het donker en bang is om te slapen. Ze leest elke avond voor het slapen gaan de soera: al- fatiha (1), de ayatul koersi (2) en al- ikhlash (112) en draagt deze op aan haar moeder, aan mijnheer van Wieren en alle andere overledenen. De ayatul koersi leest ze om bescherming te vragen. De ayatul koersi is het ‘troonvers’ en is het belangrijkste vers van de Koran. De beloning voor recitatie van dit vers is groot. De zin uit deze soera ‘Er is geen God dan Hij’ vormt de basis van de islam. Voor Sabah is bidden een middel om de pijn te verzachten. Het verhaal van Ajoub, dat in de Koran staat, troost haar. Het is ook het verhaal van de bijbelse Job, die alle tegenslagen met geduld verdroeg. In het Marokkaans-Arabisch verwijst het woord ‘sabr’ naar geduld en berusting. Tegen mensen die veel tegenslagen in hun leven hebben, wordt vaak gezegd: heb net zoveel geduld, ‘sabr’, als ajoub.
Het doen van goede daden
Aalmoezen geven of bidden – in naam van de overledene – kan maken dat men nog het gevoel heeft invloed uit te kunnen oefenen op het zieleheil van de overledene. Het is een medicijn tegen de machteloosheid en levert daarnaast ‘azjr’ op, religieuze verdienste.
Het verrichten van rituele gebeden (salaat), smeekbeden (doea’s) en het herhaaldelijk opzeggen van namen of lofprijzingen van God (dikhr)
Wanneer men verdrietig is, angstig of depressief, wordt vanuit het geloof aangeraden de Koran te lezen en de salaat, doea’s en dikhr te verrichten. Een voorbeeld van een veel gebruikte doea uit de Koran is:
‘Onze Heer, bestraf ons niet als wij vergeten of als wij fouten maken. Onze Heer, belast ons niet met een zware last, zoals U degene voor ons belastte. Onze Heer, belast ons niet met wat wij niet kunnen dragen en scheldt ons kwijt en vergeef ons en wees ons genadig (2 : 286).’
Bij het verrichten van dikhr worden de 99 mooiste namen van Allah gereciteerd om over het wezen van God te mediteren. Een hulpmiddel bij het reciteren is de tasbih (misbaha) een ketting van 33 of 99 kralen: te vergelijken met de rozenkrans in het katholieke geloof.
Een moeder van een Surinaams moslim meisje:
‘Mijn dochter heeft na de moord op Hans van Wieren nachten wakker gelegen en nachtmerries gehad. Het gaat nu weer beter met haar. Ze leest elke avond voor het slapen gaan al-fatiha en leest de ayatul koersie. Ook verricht ze de dikhr en gebruikt daarbij de tasbih. Als ze stopt met het opzeggen van de namen van God ademt ze zeven keer diep uit. In een Indiase winkel hebben we een busje gekocht dat mijn dochter met een touwtje om haar nek draagt, met daarin een op papier geschreven beschermende tekst, geschreven door een imam. Ook heb ik haar veel laten praten over wat er is gebeurd en heb ik de eerste dagen na de ramp vrij genomen van mijn werk omdat mijn dochter niet meer naar school durfde.’
Het lezen van hadiths
Ook het lezen van hadiths, overgeleverde verhalen over uitspraken en handelingen van de profeet Mohammed, kan steun bieden en troost. Een verhaal dat Said op verzoek van mij uitzoekt ‘Tranen van liefde’, geeft hem kracht. Mohammed laat in dit verhaal bij het overlijden van zijn kind zien dat hij verdriet heeft. Hij huilt uit liefde voor zijn kind, maar accepteert ook het onvermijdelijke:
‘Onze ogen huilen en onze harten zijn bedroefd, maar wij uiten geen woorden die tegen de wil van Allah zijn. Wij behoren tot Allah en tot Hem zullen we terugkeren’ (Uit ‘ Verhaaltjes over het leven van de profeet Mohammed’).
Na het overlijden
Ook na het overlijden kan aandacht en steun voor leerlingen, docenten en ouders vanuit school belangrijk zijn. In veel gezinnen, maar ook op school zelf, wordt na verloop van tijd niet meer met elkaar gepraat over wat er is gebeurd, daardoor kunnen sommige leerlingen en docenten zich erg alleen voelen staan in hun verdriet. Doorgaan en op gepaste momenten stilstaan en aan elkaar vragen hoe het gaat is belangrijk. Dat geldt ook voor ouders. De moeder van het Surinaamse moslim meisje vertelt dat ze het fijn zou vinden wanneer de school ouders een paar maanden na de ramp zou uitnodigen voor een bijeenkomst om ook aan hen te vragen hoe het met hen en hun kinderen gaat. Geïnterviewde leerlingen willen betrokken worden bij een herdenking van Hans van Wieren. Ze willen graag de verhalen van andere leerlingen lezen die hebben meegewerkt aan de tot standkoming van een boek. Ze willen weten hoe zij zich hebben gevoeld. Leerlingen die eerdere verliezen hebben geleden geven aan dat ze daar graag met andere lotgenoten over willen praten.
De school heeft leerlingen, ouders en docenten de mogelijkheid gegeven hun verhaal te vertellen. Hun verhaal is uitgekomen in een boekje ‘Wat ik nog had willen zeggen,
Stilstaan en weer doorgaan’ (Wienese, 2005). Sindsdien zijn er rouw- en verliesgroepen gegeven op school en hebben jongeren van school een belangrijke bijdrage geleverd aan het realiseren van een site en een boekje over rouw en verlies.
Zo krijgt verlies een plek, zo kan men verder.
Sabah el Mouetamid en Ineke Wienese
Meer weten?
– Buitelaar M., Islam in het dagelijks leven, Atlas, Amsterdam? Antwerpen, 2006.
– Hoekstra E.G. en R. Kranenborg (red.), Rituelen in religieus Nederland; Gebruiken van joden, christenen, moslims, hindoes en boeddhisten in belangrijke levensfasen, Ten Have , Baarn, 2001.
– Bommel A. van, Islam en Ethiek in de Gezondheidszorg, Uitgeverij Oase, den Haag, 1993
– Bommel A.van en anderen, Wankele waarden; Levenskwesteis van moslims belicht voor professionals, Forum, Instituut voor Multiculturele Ontwikkeling, Utrecht, 2003.