Ongeloof over de tweeling in mijn buik…
Onze tweede IVF-poging (In Vitro Fertilisatie = bevruchting in een reageerbuis) was gelukt, we waren zwanger! Na de mislukking van de eerste IVF-poging, had ik even op de bodem van de put gezeten. Na drie jaren ‘proberen’ was het geloof in een zwangerschap even helemaal weg. Ik stelde mij voor hoe het leven zou zijn als ik nooit moeder zou worden en mijn man nooit vader. Maar ik raapte weer alle moed bij elkaar en ging voor de tweede IVF-poging. We kregen een zwangerschap van een tweeling in onze schoot geworpen. Een meer dan kostbare zwangerschap, die ik koesterde in een soort van roes van geluk vermengd met ongeloof. Het was allemaal toch echt waar, mijn buik groeide onvoorstelbaar groot. Mijn man kocht een boek over tweelingen voor mij. Dat heb ik gelezen, van voor naar achter en van achter naar voren, ondersteboven, overdwars en nog eens andersom. Met mijn verstand wist ik dat ik twee babies ging baren, mijn gevoel kon daar maar moeilijk in mee. Ondanks dat ik ergens toch nog een stukje ongeloof voelde, was ik stralend gelukkig en daarnaast overigens ook erg misselijk. Ik voelde me door de tweeling in mijn buik erg bijzonder en zo werd ik ook behandeld: een tweeling is bijzonder. Het was ook bijzonder om het wirwar van lijfjes te voelen in mijn buik: billen, buik, armen, schoppende voetjes. Mijn kinderen! De band was sterk vanaf het moment dat ik ze kon voelen. Toch bleef ergens dat ongeloof. Nu pas, 13 jaar later, nu ik dit verhaal schrijf, realiseer ik mij hoe sterk dat ongeloof is geweest. Ik realiseer mij nu ook dat ik toen al heb geweten dat wij maar voor één baby zouden gaan zorgen.
Het gaat niet goed: ziekenhuizen
Een aantal dagen na Nieuwjaar 1996 kreeg ik bloedverlies. Ik was toen 27 weken zwanger. In het ziekenhuis in onze woonplaats moest ik ter observatie blijven. Mijn man ging werken en ik lag daar te wachten op dat wat komen ging. Tegen de avond braken opeens mijn vliezen. Dat maakte de situatie heel ernstig. Ik mocht alleen nog maar platliggen. Met mijn enorme buik werd ik door twee broeders van de ambulance op een brancard getild, omdat ik naar een academisch ziekenhuis vervoerd moest worden. Daar hebben ze speciale plekken waar te vroeg geboren kinderen goed behandeld konden worden. Ik weet nog heel goed dat ik toen verschrikkelijk bang was dat de broeders mij bij het overtillen zouden laten vallen met mijn enorme buik. Natuurlijk gebeurde dat niet! Het was spannend welk ziekenhuis het zou worden. Met een beetje pech zou ik helemaal naar Groningen gaan als daar plek was, en met een beetje geluk naar het dichtstbijzijnde academisch ziekenhuis, die in Leiden. En ik had geluk, het werd Leiden. Met loeiende sirenes gingen we naar Leiden, met mijn man achter de ambulance aan als een kamikaze-piloot.
13 weken te vroeg geboren
Daar leek de wind te gaan liggen nadat ik weeënremmers kreeg. Mijn man ging zelfs weer naar huis om te slapen. Mijn vooruitzicht was: ongeveer tien weken volledig plat liggen in het ziekenhuis om de kinderen maar zo lang mogelijk in de buik te houden. Als de kinderen nu geboren zouden worden, dan hadden ze hele kleine overlevingskansen, want het was 13 weken te vroeg. In de nacht ging het ondanks de weeënremmers toch niet goed. Mijn man was er weer en ons eerste kindje, Diede, werd geboren. Ik schreeuwde het uit: mijn meisje! Heel even mocht ze op mijn buik, ze woog nog geen kilo. Toen werd ze meegenomen. Mijn zoontje wilde niet komen. De situatie in een open baarmoeder was voor hem gevaarlijker dan zo vroeg geboren worden. Daarom kreeg ik juist weer weeën-opwekkers om hem geboren te laten worden. Een uur na onze dochter werd onze zoon Jari ook geboren. Ook hij was niet in staat om zelfstandig te ademen en hij woog ook minder dan een kilo. Hij heeft niet op mijn buik gelegen, hij moest direct mee. Het duurde heel lang voordat we Diede en Jari weer terug mochten zien. Ze werden in de couveuse beademd en kregen sondevoeding. Onvoorstelbaar klein waren ze, zo klein als de hand van mijn man. Er waren slangetjes en piepende apparaten en hun gezichtjes zaten onder de tape van het beademingsbuisje. Het was onzekerheid troef, elk moment kon een van hen of beiden overlijden. We hebben toch een geboortekaartje verstuurd met de mededeling erop dat ze in het ziekenhuis lagen. Per slot van rekening waren ze geboren en waren we hoe dan ook blij met onze kinderen. Diede kreeg een klaplong waardoor de situatie nog spannender werd. Het waren dagen van spanning en onzekerheid. Ik lag nog als pas bevallen moeder een aantal dagen in het ziekenhuis, maar dat kon niet zo blijven. Dus moest ik op gegeven moment weer uit het ziekenhuis, terwijl ik wel mijn kinderen in het ziekenhuis moest achterlaten. Dat gaf een verscheurend gevoel.
Het gaat goed met de tweeling
Langzaam maar zeker ging het beter met de kinderen. Steeds meer werd het een heuse mogelijkheid dat we op gegeven moment twee babies mee naar huis zouden mogen nemen. Op de 15edag na de geboorte werd ons verteld dat onze kinderen overgeplaatst zouden worden. Van de afdeling van het academisch ziekenhuis in Leiden zouden ze gaan naar het Juliana Kinderziekenhuis in Den Haag. De plaatsen in Leiden waren schaarse plekken en bedoeld voor nieuwgeboren kinderen die extreme zorg nodig hadden. Met onze kinderen ging het eigenlijk zo goed dat ze die extreme zorg niet meer nodig hebben. Dat vonden we heel moeilijk, want het vertrouwen was nog maar heel klein en zo’n verhuizing was niet niks. Tegelijk was het eigenlijk een geweldige mijlpaal, omdat het dus heel goed ging met de tweeling.
De nachtmerrie van de dood
Maar de volgende dag werden we opgebeld dat we zo snel mogelijk naar het ziekenhuis moesten komen: Jari was heel ernstig ziek, het was kritiek. De nachtmerrie begon. Achteraf bleek dat er een infectie gaande was, veroorzaakt door een ziekenhuisbacterie, de serratia. Een ander kindje overleed in deze dagen op de afdeling als gevolg van deze infectie. Wij gingen logeren in het Ronald MacDonald huis om dichtbij de kinderen te kunnen zijn. Jari werd steeds slechter en overleed, na 10 afschuwelijke dagen, in mijn armen. Hij was toen 26 dagen oud. Ik was dankbaar toen hij doodging, want zijn lichaam was door de infectie zwaar beschadigd. Als hij zou overleven dan zou hij zwaar gehandicapt zijn en zijn levenskwaliteit zou laag zijn. Op de dag dat Jari overleed, werd bekend dat ook Diede geïnfecteerd was en behandeld moest worden. We vreesden toen ook voor Diede’s leven. De dag van de begrafenis werden we weer verscheurd. Jari werd begraven en Diede hing op een dun lijntje aan het leven. We wilden bij haar blijven, maar wilden ook onze zoon begraven. Diede heeft het overleefd. Vanwege het infectiegevaar mocht ze niet meer naar een ander ziekenhuis. De afdeling werd geïsoleerd, er mochten geen nieuwe kinderen bij en er mocht geen bezoek komen, alleen wij als ouders met kapjes en schortjes aan. Diede heeft daar drie maanden gelegen, samen met nog een ander kindje. We hadden inmiddels een grondige afkeer van deze plek. Eindelijk, na drie maanden mocht ze naar huis, 2 kilo zwaar. Thuis hadden we alle dubbele babyspulletjes weer weggedaan. Er kwam maar een kind thuis, geen tweeling meer.
Een zwarte periode met de liefdeslijn naar het leven
Daarna volgde een moeilijke tijd, waarin ik erg angstig ben geweest om het leven van Diede. Thuis heeft ze aan de bewakingsmonitor geslapen omdat ik anders niet durfde te slapen. Ik was zo bang om ook haar kwijt te raken. Het ging met mij steeds slechter. Mensen zeiden tegen ons: gelukkig heb je er nog een, het leven gaat verder, en een verpleegkundige condoleerde mij op de dag van het overlijden: wat jammer he. Ik wilde haar slaan omdat ze dat woord gebruikte: jammer, alsof ik de bus had gemist. Ik werd depressief en dacht veel na over dood zijn. Negen maanden na de thuiskomst van Diede, vond mijn man dat het zo slecht met mij ging dat hij de huisarts inschakelde. Ik kon gelijk terecht bij een psychiater. Met behulp van antidepressiva ben ik aan het overleven geweest terwijl ik mijn verlies verwerkte en mij door het leven sleepte. Het was een zwarte periode. De psychiater noemde de mogelijkheid van tijdelijke opname, terwijl de dood mij een verlossing leek van alle ellende. Maar mijn man en Diede trokken mij terug naar het leven.
Licht in de duisternis
Juist in dat dieptepunt, bleek ik spontaan (zonder IVF) zwanger van onze dochter Famke. Zij bracht de zon weer terug in mijn leven. Er ontstond een natuurlijk keerpunt. Ondanks de angst die ik bleef houden dat er iets met Diede zou gebeuren, kon ik weer genieten van het leven en van mijn nieuwe zwangerschap. De zwangerschap was wel heel erg spannend. Zou het deze keer wel goed gaan? Het ging goed. Famke is geboren in 1998, twee jaren na de geboorte van Diede en Jari.
De vleugels van onze vlucht
Ik ben zoveel veranderd dat ik soms met verwondering terug kan kijken naar het bange en tere mens dat ik destijds was. Ik kan gerust zeggen dat mijn intensieve rouw ruim 10 jaar heeft geduurd. Nu, 13 jaar later, ben ik niet meer in rouw. Toch is rouw een blijvend onderdeel in mijn leven. Af en toe laat het zich toch weer zien op bepaalde momenten. Inmiddels heb ik van de rouw ook mijn werk gemaakt: ik ben rouwbegeleider voor kinderen en jongeren. Ik kan nu ook uit de grond van mijn hart zeggen dat ik dankbaar ben voor het feit dat Jari mijn kind is geweest in dit leven. Hoe kort het ook was. Door alles wat ik heb meegemaakt met hem, ben ik geworden tot wie ik nu ben. Op zijn grafsteen staat: de vleugels van onze vlucht.
Nog een jongen
In 2002 kregen we weer spontaan een zwangerschap in onze schoot geworpen. We kregen deze keer een zoon, een tweede zoon, Sam. Dat was vanwege het overlijden van Jari bijzonder en zeer beladen. Opeens ging ik toch nog meemaken hoe het is om een zoon te hebben in dit leven: jongenskleren, jongensspeelgoed, jongensmanieren en noem maar op. Sam is een cadeau. Ons gezin is compleet en ik ben enorm dankbaar dat ik moeder mag zijn in dit gezin. En Jari is en blijft ons kind. Zijn foto hangt in ons huis en zijn naam wordt regelmatig genoemd. En dat is goed zo. Er is aanvaarding en dankbaarheid dat hij bij ons is geweest.
Filmpjes over verlies van een kind
Verlies van een kind
Deel 1: Aysel over het verlies van haar kind
Deel 2: Aysel: ‘Het litteken blijft’
Kathy over het verlies van haar zoontje