Niet alleen vluchtelingenjongeren, maar ook migrantenjongeren die in Nederland zijn opgegroeid, zijn en worden geconfronteerd met verlies door overlijden van gezinsleden en familieleden uit het land van herkomst van de ouders. Hoe verlopen hun rouwprocessen? Zijn er verschillen en/of overeenkomsten in rouwreacties en verwerking met Nederlandse jongeren en wat zijn beschermende factoren waardoor het verwerkingsproces positief kan verlopen?

Rouwen en rouwverwerking

De termen rouw en rouwverwerking zijn typisch westerse termen. Veel jongeren denken dat verwerking inhoudt dat je de overledene hebt vergeten. Voorzichtigheid en uitleg bij het gebruik van deze termen is belangrijk. In westerse theorieën over rouw en verlies gaat men vaak nog uit van fasen in de rouwverwerking en van taken bij het verwerken van rouw (Worden). Wanneer de term fase wordt gebruikt suggereert dit, dat je overgaat van de ene fase in de andere en dat je aan het eind kunt zeggen dat je ‘het’ hebt verwerkt. Zo werkt het in de praktijk niet.

In werkelijkheid beland je na een overlijden van een dierbare in een diep dal, waarin je overspoeld wordt door allerlei gevoelens. Na verloop van tijd klim je stap voor stap uit dat dal en kijk je geleidelijk aan weer om je heen. Je merkt dat de intensiteit van de gevoelens van de beginperiode verminderd is,  je bent er niet meer elke dag mee bezig. De mist is weer wat opgetrokken. Er is sprake van een zg. opwaartse spiraal. Je leeft weer in het nu en bent bezig met de toekomst. Toch kunnen gevoelens van verdriet en pijn in alle hevigheid, bij bepaalde gebeurtenissen of gedachten, terug komen. Maar deze gevoelens en gedachten gaan weer sneller voorbij in vergelijking met de beginperiode en kunnen plaats maken voor weer andere gevoelens. Het verdriet zit er altijd, onderhuids, maar je hebt er mee leren leven en kan weer doorgaan met leven. De relatie die je met de overleden persoon hebt gehad, de vorm van hechting, is van invloed op het omgaan met het verlies, de persoonlijke ontwikkeling en toekomstige relaties.

In niet-westerse culturen is rouwen en rouwverwerking gekoppeld aan rouwrituelen voor de overledene en de nabestaanden en speelt het geloof en de opvang door de hele gemeenschap als beschermende factor een belangrijke rol in het leren omgaan met het verlies en het zich weer aanpassen aan een nieuwe situatie.

In Nederland missen veel vluchtelingen en migranten het ondersteunend netwerk van familie en kunnen rouwrituelen niet meer worden uitgevoerd zoals dat traditioneel gebeurde. Dit beïnvloedt de manier waarop met rouw en verlies wordt omgegaan.

Beschermende factoren bij Nederlandse jongeren

Beschermende factoren, zijn factoren waardoor mensen gesteund en gesterkt worden bij het omgaan met hun verlies en verdriet. We vroegen aan Nederlandse jongeren, vluchtelingenjongeren en migrantenjongeren welke factoren hen gesterkt hebben en gesteund.

Als beschermende factoren noemen Nederlandse jongeren:

  • Opvang door ouders, familie, vrienden
  • Stabiliteit in omgeving ( blijven wonen in eigen huis)
  • Opvang door school
  • Hulp in het gezin
  • Hechte familieband, opa’s, oma’s, ooms, tantes die steunen
  • Hulpverleningsmogelijkheden kennen en daar gebruik van maken
  • Over het verlies kunnen praten. Verhalen van anderen over ouders
  • Voorbereid zijn op het overlijden, afscheid kunnen nemen, betrokken bij begrafenis en rituelen en het verzorgen van het graf
  • Steun van jongeren op school van wie ook een dierbare is overleden

Hoe zit dat nu bij vluchtelingenjongeren?

Reacties van verdriet op verlies door overlijden van iemand aan wie je bent gehecht, zijn universeel, maar kunnen verschillen in heftigheid, duur en manier van uiten.Bij vluchtelingenjongeren is er vaak sprake van meerdere verliezen, vaak gecombineerd met geweld. Wanneer jongeren worden geconfronteerd met een plotseling verlies en soms ook het lichaam niet hebben kunnen zien van degene die is gestorven, kan dat betekenen dat ze langer blijven rouwen en soms jaren kunnen blijven steken in het ontkennen van het verlies. Volgens Maja Danon, werkzaam bij Pharos, landelijk kennis- en adviescentrum  migranten/ vluchtelingen en gezondheidszorg, zijn de volgende reacties op verlies bij vluchtelingenjongeren, kenmerkend:

  • Het verdringen van de gebeurtenis

Een voorbeeld: Een meisje uit Kroatië, heeft tijdens een bombardement haar moeder verloren en heeft tegen iedereen verteld dat haar moeder naar Amerika is verhuisd. Ze gelooft daar zelf in.

  • Gevoelens van machteloosheid en grenzenloosheid

Gevoelens van machteloosheid ontstaan, omdat men niets kon doen aan de gebeurtenissen. Grenzenloosheid kan ontstaan als gevolg van geweldservaringen.

  • Concentratiestoornissen

Jongeren hebben problemen met studeren, informatie wordt niet opgenomen.

  • Gevoelens van eenzaamheid

Jongeren voelen zich vaak eenzaam op school, omdat ze ervaringen niet kunnen delen met andere leerlingen en ook niet geleerd hebben te praten over hun gevoelens.

  • Psycho-somatische klachten

Jongeren reageren vaak met psycho-somatische klachten op spanningen, hebben vaak hoofdpijn, buikpijn en geen of weinig eetlust.

  • Niemand meer vertrouwen

Jongeren die getraumatiseerd zijn en geweld hebben meegemaakt, kunnen vaak wantrouwend zijn naar de buitenwereld en vertrouwen niet snel anderen.

Volgens Maja Danon is er ook een verschil in de manier van verwerken van verlieservaringen tussen jongens en meisjes. Over het algemeen praten jongens moeilijker over hun gevoelens dan meisjes. Jongens kunnen ook de rol van slachtoffer moeilijker accepteren en als gevolg van geweldervaringen en verlies ook zelf gewelddadig en agressief optreden. Daar tegenover staat weer dat jongeren zich ook vaak opofferen en taken overnemen van de overleden ouder.

Risicofactoren en beschermende factoren bij vluchtelingenjongeren

Bij vluchtelingenjongeren ontbreken veel van de eerder genoemde beschermende factoren die Nederlandse jongeren noemen. Jongeren ervaren een gemis aan opvang in de thuissituatie en missen een sociaal netwerk. Er is weinig tot geen stabiliteit in de omgeving, men kent de hulpverleningsmogelijkheden niet en als men deze wel kent, heeft men er vaak geen vertrouwen in. Er is weinig tot geen communicatie met nabestaanden over het verlies. Jongeren zijn over het algemeen niet voorbereid op het verlies en hebben geen afscheid kunnen nemen. Vaak weten ze ook niet of iemand dood is of nog leeft en weten ook niet of en waar diegene dan is begraven. Veel energie gaat zitten in het overleven en in het zich aanpassen aan een nieuwe omgeving. Verwerken van verlies is moeilijk zonder vertrouwen, zonder vastigheid. Hoe kun je verlies verwerken als je nog geen vaste bodem onder je hebt. Je niet zeker weet of je kan blijven, geen werk hebt of geen school? Verwerken is pas mogelijk als er weer een basis is, als er stabiliteit is, vertrouwen, structuren en het perspectief op een toekomst. Als dat er niet is en je geeft toe aan het rouwen, zak je door je eigen bodem.

School is bij uitstek de plaats die voor vluchtelingenjongeren structuur en veiligheid biedt. De school is van grote therapeutische waarde om even het verdriet te vergeten en weer bezig te zijn met leren en werken aan een toekomst. Ook buitenschoolse activiteiten die ontspanning bieden, zijn belangrijk als tegenwicht van het verdriet. Veel jongeren vinden ook steun in een kerkgenootschap waar ze zich geborgen voelen en gesteund.

Risicofactoren en beschermende factoren bij migrantenjongeren

Over het algemeen wordt er in de literatuur weinig aandacht besteed aan de invloed van de cultuur en religie op verlies en het omgaan met verlies. Jongeren die in Nederland zijn opgegroeid proberen een balans te vinden in waardevolle elementen uit rouwrituelen vanuit de achtergrond van hun ouders en een meer persoonlijke individuele benadering.Uit interviews met Turkse- en Marokkaanse meisjes en vrouwen in Nederland van wie de vader, respectievelijk man, was overleden (Wienese, 1999) speelden opvattingen over leven en dood een belangrijke rol bij het accepteren van het verlies. Dood wordt gezien als het begin van een nieuw leven, waarbij men later weer met elkaar verenigd wordt. Niet de religieuze opvatting, maar juist cultuurgebonden aspecten bemoeilijkten het rouwproces. Door de hierarchie in gezinnen en de rol en positie van kinderen in het gezin, was open praten met ouders over de overledene niet mogelijk. Ouders zelf hebben van huis niet geleerd open over hun gevoelens met elkaar te praten en ook niet met hun kinderen. Daarnaast speelt dat ouders hun kinderen willen beschermen door er niet over te praten, maar juist daardoor hebben jongeren het gevoel te worden buitengesloten. Aan de meisjes die werden geïnterviewd was niet uitgelegd wat de oorzaak was van het overlijden, ze werden niet betrokken bij begrafenisrituelen en ze konden met hun moeder niet praten over het overlijden van hun vader. Soms wel met tantes of nichtjes. Het stellen van vragen over hun vader was taboe. Schaamte en respect naar ouderen speelde hierbij een rol. Het gevolg was dat er bij veel meisjes sprake was van een schuldgevoel. Ze waren bang dat anderen zouden denken dat zij niet meer aan hun vader dachten, het vergeten zouden zijn.

Een meisje: ‘We hebben niet geleerd om over onze pijn te praten. De pijn zit er al jaren. Als ik een mes had, zou ik de pijn willen wegsnijden uit mijn hart.’

Toch vinden meisjes een compromis tussen beide culturen in het verwerken van hun verdriet. Bidden en het lezen van de Koran geeft rust en kracht. Maar ook het doen van goede daden in naam van de overledene, maakt meisjes minder machteloos.

Een meisje: ‘Ons dorp was platgebrand en ook de jongen uit mijn dorp met wie ik zou trouwen was gedood. Mijn moeder verzamelde kleding en geld voor de dorpsgenoten. Zij wilde ook terug naar haar dorp om afscheid te nemen.’

Een ander meisje: ‘Ik schrijf in mijn dagboek en kijk veel naar foto’s van mijn vader. Ik praat er over met mijn nichtjes en tantes en probeer er af en toe ook met mijn ouders over te praten. Ik kan ze daarbij helpen omdat ze het zelf moeilijk vinden. Maar ik moet daarbij wel het geschikte moment afwachten.’

In vergelijking met vluchtelingenjongeren is er bij migrantenjongeren geen onzekerheid over hun status en het zich moeten aanpassen aan andere nieuwe omstandigheden. Bij beide groepen vormt religie een belangrijke beschermende factor. Migrantenjongeren leren op Nederlandse scholen dat het goed is hun gedachten en gevoelens op een directe manier te uiten. Dit kan in de relatie met ouders problemen geven. Jongeren worden hierdoor gedwongen op andere, meer indirecte manieren te laten weten wat ze denken en voelen.

Wat meisjes bij hun verwerking hielp, waren troostende opmerkingen waarbij gewezen werd op de goede daden van hun vader en gedachten aan het paradijs. Steun en contact met meisjes in dezelfde situatie vormde een belangrijke ondersteuning en herkenning. Opvang en steun van vertrouwenspersonen op school was voor de geïnterviewde meisjes en vluchtelingenjongeren heel belangrijk.

Samenvatting

Reacties op verlies komen overeen tussen Nederlandse jongeren, vluchtelingenjongeren en migrantenjongeren. Bij vluchtelingenjongeren echter is er vaak sprake van meedere verliezen en vaak ook van geweldervaringen. Het zich moeten aanpassen aan een andere cultuur en het feit dat men de Nederlandse taal vaak nog niet goed spreekt, zijn extra belastende factoren. De heftigheid, de tijdsduur en de manier van uiten van reacties kunnen verschillen en zijn ook afhankelijk van persoonsfactoren, gezinsfactoren en omgevingsfactoren. Bij de verwerking van verlies spelen cultuur en opvoedingsfactoren een belangrijke rol. Beschermende factoren waarbij sprake kan zijn bij Nederlandse jongeren, ontbreken vaak bij vluchtelingenjongeren. Jongeren ervaren een gemis aan opvang in de thuissituatie en een gemis aan een sociaal netwerk. Er is geen stabiliteit en zekerheid in hun leven, men kent de hulpverleningsmogelijkheden nog niet of staat daar wantrouwend tegenover. Over het verlies wordt niet gepraat, men heeft vaak geen afscheid kunnen nemen en het graf, als dat er al is, niet kunnen bezoeken. Dat maakt dat rouwen moeilijk is en uitgesteld kan worden. Een beschermende factor is, vaak meer dan bij Nederlandse jongeren, het geloof in God en de mogelijkheid op een betere toekomst door naar school te gaan en werk te vinden. Uit interviews met Turkse en Marokkaanse vrouwen en meisjes met een islamitische achtergrond blijkt dat de pijn van het verlies wel geuit kan worden bij de rouwrituelen, maar dat er daarna vaak niet meer gepraat wordt over de overledene. Het verlies van een vader verandert de gezinsrelaties, meer dan in Nederlandse gezinnen, en beïnvloedt het toekomstperspectief van meisjes, waarbij het moeilijker is een partner te vinden, omdat er geen man meer is in het gezin die zijn dochters beschermt en controleert. Deze functie wordt vaak wel weer overgenomen door broers of ooms van vaderskant.

School is van grote therapeutische waarde voor jongeren en ouders met verlieservaringen en vomt een tegenwicht tegen de vaak deprimerende thussituatie. Het biedt jongeren de kans op een nieuwe toekomst.

Ineke Wienese

Meer lezen?

Goudriaan, M. Met de dood in het hart; rouw bij migranten- en vluchtelingenjongeren. Stichting Pharos, Utrecht 2001. ISBN 90-759-5523-5