Wat is humanisme nu precies?
Humanisme is geen geloof. Het is wel een manier om over het leven na te denken en geeft een richting aan. Het geeft aan hoe je kunt leven en hoe je op een goede manier kunt leven. ‘Goed’ is niet alles wat goed is voor je zelf, maar ook wat goed is voor de ander en de wereld om je heen. Het gaat om een levenshouding: een manier van leven waarbinnen humanistische waarden als respect, verdraagzaamheid en tolerantie belangrijk zijn.
Centraal in het humanisme staat de vrijheid van de mens om zelf na te denken over het leven. Er zijn niet zoveel dogma’s. Daar zullen humanisten altijd vragen bij stellen. We nemen niet zomaar op gezag van een autoriteit iets aan. Je moet er zelf over nadenken. Dat is ons uitgangspunt.Ook binnen de islam vind je humanisten, zoals bijvoorbeeld Averroès, maar ook Rumi, een vertegenwoordiger van het soefisme. Het soefisme is een wijsgerige stroming binnen de islam waarbij de relatie met God belangrijk is vanuit het hart en niet vanuit dogma’s.
Kunt u iets zeggen over de manier waarop u kinderen en jongeren begeleidt vanuit humanistisch perspectief?
In de begeleiding ben ik volgend en enigszins sturend. Ik zie mijn begeleiding eigenlijk als een soort ontdekkingsreis die we samen maken. Ik weet niet waar we uitkomen, dat ontdekken we samen. Een voorbeeld: Een meisje van 11 jaar was op een rotonde geschept door een auto. Ze was zo boos en vroeg wel 20 keer: ‘Ken jij die rotonde?’ Zij had het goed gedaan en ze had uitgekeken en voorrang gegeven. De man die haar had aangereden, was nog in het ziekenhuis geweest om zijn excuses aan te bieden, maar zij bleef boos. Ik blijf dan luisteren en zeg niet na een paar keer: ‘Nu weet ik het wel.’ Zij wil het vertellen. Zij bepaalt het en ik volg. Het gaat om haar en om haar waardigheid. Het maakt niet uit of ze jonger is. Boosheid neem ik altijd serieus. Het hoort erbij. Het hoort bij mensen. Maar… een mens is veel meer dan zijn ziekte. Er wordt hier ook veel gelachen. Kinderen leven in het nu. Als ze iets grappigs beleven gaan ze daar ook weer in op. In de begeleiding van jongeren wil ik weten hoe ze denken over leven, ziekte en dood. Ons uitgangspunt is dat ziekte en dood bij het leven horen. Je moet het aanvaarden en accepteren. Je moet zelf de zin of de betekenis van wat je is overkomen, ontdekken en deze niet buiten je zelf zoeken. Zingeving betekent dat je ordening en samenhang brengt in je leven en in dat wat je is overkomen. Het is het lot, het treft jou en het hoort bij jouw leven. Vragen die wij stellen in de begeleiding zijn vragen als: Wat doet dat met jou en wat heb jij nodig? Bij ons staat de mens centraal. Er is een antwoord, maar dat moet je zelf vinden. Ik kijk vaak naar wat iemand graag doet. Dat gebruik ik dan om samen op ontdekkingsreis te gaan. Een meisje vertelde dat ze graag door het bos wandelde en graag keek naar de bomen. Ik luister dan naar de betekenis achter haar woorden en zeg dan bijvoorbeeld: Ik hoor er een ander verhaal in doorklinken. Toen ik naar jouw verhaal luisterde, kwam bij mij het beeld naar boven van iemand die verdwaald was in het bos en bescherming zocht bij de bomen. Samen maken we het verhaal dan verder af en geef ik betekenissen aan, waar de ander iets of niets mee kan doen. Ik luister met jongeren ook naar muziek, vaak klassieke muziek. Zonder woorden is er dan een verbondenheid. Een verbondenheid naar de eigen ziel en naar diepere gevoelens die je als je dat wilt, kunt delen met elkaar.
Welke vragen hebben kinderen en jongeren over de dood?
Kinderen vragen niet zoveel over de dood. Ze hebben het er zo af en toe over en gaan dan weer verder met waar ze mee bezig waren. Kinderen denken vaak: zo lang je leeft, leef je. Ouders denken vaak bij de diagnose al dat hun kind dood gaat en hebben het er soms moeilijker mee dan kinderen. Een kind is vaak al verder vooruit dan ouders en is vaak niet zo met de grote vragen over zingeving en leven en dood bezig, maar vraagt bijvoorbeeld wel: mag de beer mee?
Hoe staan kinderen en jongeren tegenover de dood?
Kinderen kunnen vaak veel beter dan ouders afscheid nemen en loslaten.
Ik weet nog goed hoe ouders aan het huilen waren bij het bed van een 5- jarig meisje. Ik hoor het meisje nog tegen haar ouders zeggen: ‘Jullie hoeven niet te huilen. Dat doen kleine kinderen.’ Kinderen spelen, huilen even en hebben het er dan niet meer over. Het verdriet van kinderen en jongeren is vaak verdriet over de pijn die hen nog te wachten staat. Kinderen vinden het soms goed om te gaan, omdat hun leven nooit meer zo zal zijn als het was. Dit speelt met name bij kinderen die eerst gezond zijn geweest en door ziekte of een ongeluk niet meer beter kunnen worden. In de begeleiding is het belangrijk weer tot een verbondenheid te komen: een verbondenheid met zichzelf, de ander en de omgeving. Kern van deze verbondenheid is de liefde.
Wat hebben kinderen, jongeren en ouders nodig om deze liefde weer te kunnen voelen?
Om de liefde weer te kunnen voelen is het belangrijk dat er geen boosheid meer is, maar dat er een verzoening is met het lot. Vergeving is niet alijd mogelijk als de ander je wat heeft aangedaan, maar wat wel mogelijk is, is verzoening. Bij verzoening accepteer je dat het is gebeurd. De boosheid verdwijnt dan en kan plaats maken voor tranen en verdriet. Er is dan weer ruimte voor gevoelens van liefde en verbondenheid. Schuld staat liefde ook in de weg. Ouders hebben daar vaak last van omdat ze ervan uitgaan dat ze hun kind hadden moeten beschermen.
Wat is helpend en wat is niet-helpend in de begeleiding?
Helpend is altijd dat je de ander ziet zoals hij is, met alles wat maakt dat hij zo is. Niet helpend is het verdriet van de ander weg poetsen, zeggen dat de ander eigenlijk nog blij moet zijn, omdat er zoveel is om dankbaar voor te zijn. Niet helpend zijn in onze ogen, dogma’s. In het humanisme moet je het antwoord zelf vinden.
Ons motto is: Zelf denken samen leven
Wil je meer weten over het humanisme ga dan naar
www.humanistischverbond.nl
www.vrijzinnighumanisme.be
www.devrijegedachte.nl
www.stichtingdilemma.nl