Tradities bij overlijden
Zolang een overledene in huis ligt opgebaard, moet er gewaakt worden. Er mag niet geslapen worden. Belangrijk is ook dat er absoluut niet gekookt mag worden in huis. Alle spiegels en foto’s in huis moeten vanaf het moment van overlijden afgedekt/omgekeerd worden of van de muur gehaald worden. Dit laatste vindt ook plaats als de overledene niet in huis is opgebaard.
Na de begrafenis mag alles weer tevoorschijn gehaald worden.
Als kind in de jaren 50/60 was de traditie bij begrafenissen dat er tijdens het begeleiden van de overledene naar de begraafplaats centen, stuivers, dubbeltjes en kwartjes op straat werden gegooid. Ook op het graf werd er muntgeld gestrooid. Of deze traditie nu nog wordt toegepast is mij niet bekend. Van huis uit werden wij bang gemaakt en zeiden ze dat wij het geld niet mochten oprapen omdat de geest van de overledene ons dan zou komen lastig vallen. Ik bleef wijselijk van het geld af.
Een andere traditie die tot heden nog wordt gebruik is, wanneer je op bezoek bent thuis bij de familie van de overledene, niet te zeggen waar je naar toe gaat als je weggaat. Ben je van plan naar huis te gaan dan zeg je niet: ‘Ik ga naar huis’, maar dan zeg je bijvoorbeeld: ‘Ik ga bami kopen’, of iets anders. De gedachte hierachter is: voorkomen dat de geest van de overledene met je meegaat naar huis.